somberen
- som·be·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
somberen |
somberde |
gesomberd |
zwak -d | volledig |
somberen
- inergatief somber overpeinzen, pessimistisch zijn
- 'Het wordt nooit meer beter', sombert hij.
- Laten we stoppen met somberen.
- somberen over
- Het woord somberen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "somberen" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be