snif
- snif
vervoeging van |
---|
sniffen |
snif
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sniffen
- Ik snif.
- gebiedende wijs van sniffen
- Snif!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sniffen
- Snif je?
- Het woord snif staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
snif m
- (spreektaal) snuif coke [1]
snif