• sneed
vervoeging van
snijden

sneed

  1. enkelvoud verleden tijd van snijden
    • Ik sneed. 
    • Jij sneed. 
    • Hij, zij, het sneed. 
78 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be