• snea·kers
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘schoenen met zachte zolen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1987 [1]

de sneakersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord sneaker
97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]