smokken
- smok·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
smokken |
smokte |
gesmokt |
zwak -t | volledig |
smokken
- overgankelijk kleine plooitjes in een stof leggen en deze met allerlei siersteken vastzetten
- Deze satijnen handschoenen zijn smokken.
- Het woord smokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smokken" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be