sluiert
- slui·ert
vervoeging van |
---|
sluieren |
sluiert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sluieren
- Jij sluiert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sluieren
- Hij sluiert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sluieren
- Sluiert!
- Het woord sluiert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.