sleeden
- slee·den
vervoeging van |
---|
sleeën |
sleeden
- meervoud verleden tijd van sleeën
- Wij sleeden.
- Jullie sleeden.
- Zij sleeden.
- Wij sleeden.
- Het woord sleeden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
sleeën |
sleeden