slaakten
- slaak·ten
vervoeging van |
---|
slaken |
slaakten
- meervoud verleden tijd van slaken
- Wij slaakten.
- Jullie slaakten.
- Zij slaakten.
- Wij slaakten.
- ▸ Je zou je voor kunnen stellen dat de Amerikanen een zucht van verlichting slaakten toen het Sovjetleger de opstand neersloeg en de rust en het afschrikkingsevenwicht werden hersteld.[1]
- Het woord slaakten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535