slaagden
- slaag·den
vervoeging van |
---|
slagen |
slaagden
- meervoud verleden tijd van slagen
- Wij slaagden.
- Jullie slaagden.
- Zij slaagden.
- Wij slaagden.
- Het woord slaagden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
slagen |
slaagden