skypeten
- skype·ten
vervoeging van |
---|
skypen |
skypeten
- meervoud verleden tijd van skypen
- Wij skypeten.
- Jullie skypeten.
- Zij skypeten.
- Wij skypeten.
- Het woord skypeten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
skypen |
skypeten