skiliep
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ski·liep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
skilopen |
skiliep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van skilopen
- ... dat ik skiliep.
- ... dat jij skiliep.
- ... dat hij, zij, het skiliep.
- ... dat ik skiliep.
Gangbaarheid
- Het woord skiliep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.