skilopen
- ski·lo·pen
- samenstelling van ski zn en lopen ww
skilopen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
skilopen |
liep ski |
skigelopen |
klasse 7 | volledig |
- (sport) wintersport waarbij men zich met ski's en stokken voortbeweegt
- De Noorse skibond heeft een opmerkelijke maatregel genomen om de aanhoudende berichten over doping bij onder anderen achtvoudig olympisch kampioen skilopen Björn Dählie te ontkrachten. [2]
- De 33-jarige Sachenbacher-Stehle bevestigde gisteren al haar positieve controle, maar kon die naar eigen zeggen totaal niet verklaren. De Duitse behaalde in haar carrière vijf olympische medailles in het skilopen. [3]
- (sport) sport/spel waarbij men zich met stokken en ski's op wieltjes voortbeweegt
- Op het plein voor het prachtige stadhuis doen prins Floris en prins Bernhard mee aan skilopen. Het gaat ze tot de laatste halve meter goed af, dan struikelen ze. [4]
- Het woord skilopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "skilopen" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 13-03-13 Noorse skibond ontkracht dopinggeruchten over Dählie
- ↑ Tubantia 22-02-14 Huiszoeking in woning van betrapte Duitse biatlete
- ↑ Reformatorisch Dagblad Wim Hulsman 30-04-2010 „U heeft ons Koninginnedag teruggegeven”
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be