sjokte
- sjok·te
vervoeging van |
---|
sjokken |
sjokte
- enkelvoud verleden tijd van sjokken
- Ik sjokte.
- Jij sjokte.
- Hij, zij, het sjokte.
- Ik sjokte.
- ▸ Die 18-jarige Goldie had helemaal gelijk, waarom kon ik niet gewoon van het moment genieten? Waar kwam die onrust toch vandaan? Ik sjokte verder en zag de rivier af en toe ver onder mij in de kloof liggen.[1]
- Het woord sjokte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers