signaleert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: signaleert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sig·na·leert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
signaleren |
signaleert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van signaleren
- Jij signaleert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van signaleren
- Hij signaleert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van signaleren
- Signaleert!