shampooing
shampooing
- onvoltooid deelwoord van shampoo
shampooing
- gerundium van shampoo
- IPA: /ʃɑ̃pwɛ̃/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
shampooing | le shampooing | shampooings | les shampooings |
shampooing m
- hoofdwassing
- «Se faire un shampooing.»
- Zijn haar wassen.
- «Se faire un shampooing.»
- shampoo
- «Une bouteille de shampooing.»
- Een fles shampoo.
- «Une bouteille de shampooing.»
- Spellingvariant: shampoing