• IPA: /ʃɑ̃pwɛ̃/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  shampoing     le shampoing     shampoings     les shampoings  

shampoing m

  1. hoofdwassing
    «Se faire un shampoing
    Zijn haar wassen.
  2. shampoo
    «Une bouteille de shampoing
    Een fles shampoo.