serveerde
- ser·veer·de
vervoeging van |
---|
serveren |
serveerde
- enkelvoud verleden tijd van serveren
- Ik serveerde.
- Jij serveerde.
- Hij, zij, het serveerde.
- Ik serveerde.
- ▸ Er was een goed Frans restaurant om de hoek, het Still Life Cafe dat gezonde salade en heerlijk vlees serveerde.[1]
- Het woord serveerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers