• ser·veer·de
vervoeging van
serveren

serveerde

  1. enkelvoud verleden tijd van serveren
    • Ik serveerde. 
    • Jij serveerde. 
    • Hij, zij, het serveerde. 
     Er was een goed Frans restaurant om de hoek, het Still Life Cafe dat gezonde salade en heerlijk vlees serveerde.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers