serveer
- ser·veer
vervoeging van |
---|
serveren |
serveer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van serveren
- Ik serveer.
- gebiedende wijs van serveren
- Serveer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van serveren
- Serveer je?
- Het woord serveer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.