Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ser·veer

Werkwoord

vervoeging van
serveren

serveer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van serveren
    • Ik serveer. 
  2. gebiedende wijs van serveren
    • Serveer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van serveren
    • Serveer je?