• seg
Naar frequentie 77

seg

  1. (3e persoon enkelvoud) zich
    «John hadde vasket seg
    John had zich gewassen.
  2. (3e persoon meervoud) zich
    «De nordiske landene profilerer seg både enkeltvis og samlet i Kina. »
    De Scandinavische landen profileren zich zowel individueel als collectief in China.


  • seg

seg

  1. (3e persoon enkelvoud) zich
  2. (3e persoon meervoud) zich