Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schuim·bekt

Werkwoord

vervoeging van
schuimbekken

schuimbekt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuimbekken
    • Jij schuimbekt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuimbekken
    • Hij schuimbekt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schuimbekken
    • Schuimbekt!