schuif opzij
- schuif op·zij
vervoeging van |
---|
opzijschuiven |
schuif (...) opzij
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opzijschuiven
- Ik schuif opzij.
- gebiedende wijs van opzijschuiven
- Schuif opzij!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opzijschuiven
- Schuif je opzij?