• schud·de·buikt
vervoeging van
schuddebuiken

schuddebuikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuddebuiken
    • Jij schuddebuikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuddebuiken
    • Hij schuddebuikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schuddebuiken
    • Schuddebuikt!