schrooi
- schrooi
vervoeging van |
---|
schrooien |
schrooi
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrooien
- Ik schrooi.
- gebiedende wijs van schrooien
- Schrooi!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrooien
- Schrooi je?
- Het woord 'schrooi' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schrooi" herkend door:
29 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be