schranzen
- schran·zen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schranzen |
schransde |
geschransd |
zwak -d | volledig |
schranzen
- inergatief met gretigheid en veel eten
- Eetgewoontes had ik niet: ik vastte of schransde en 'normaal' eten kon ik niet meer.
- Het woord schranzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schranzen" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be