Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schoon·poets·ten

Werkwoord

vervoeging van
schoonpoetsen

schoonpoetsten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van schoonpoetsen
    • ...dat wij schoonpoetsten. 
    • ...dat jullie schoonpoetsten. 
    • ...dat zij schoonpoetsten. 

Gangbaarheid