Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • school·gaat

Werkwoord

vervoeging van
schoolgaan

schoolgaat

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schoolgaan
    • ... dat jij schoolgaat. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schoolgaan
    • ... dat hij schoolgaat.