schippert
- schip·pert
vervoeging van |
---|
schipperen |
schippert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schipperen
- Jij schippert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schipperen
- Hij schippert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schipperen
- Schippert!
- Het woord schippert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.