• schimp
vervoeging van
schimpen

schimp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schimpen
    • Ik schimp. 
  2. gebiedende wijs van schimpen
    • Schimp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schimpen
    • Schimp je? 
85 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be