schikt
- schikt
vervoeging van |
---|
schikken |
schikt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schikken
- Jij schikt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schikken
- Hij schikt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schikken
- Schikt!
vervoeging van |
---|
schikken |
schikt
- onpersoonlijke tegenwoordige tijd van schikken
- Wanneer schikt het u?
- Het woord schikt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.