• scheur fijn
vervoeging van
fijnscheuren

scheur (...) fijn

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fijnscheuren
    • Ik scheur fijn. 
  2. gebiedende wijs van fijnscheuren
    • Scheur fijn! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fijnscheuren
    • Scheur je fijn?