Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fijn·scheu·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

fijnscheuren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
fijnscheuren
scheurde fijn
fijngescheurd
zwak -d volledig
  1. overgankelijk in heel kleine stukjes maken door te scheuren
    • Hij maakte Engels pluksel door grote lappen stof fijn te scheuren. 

Gangbaarheid