• scher·mut·selt
vervoeging van
schermutselen

schermutselt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schermutselen
    • Jij schermutselt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schermutselen
    • Hij schermutselt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schermutselen
    • Schermutselt!