schart
- schart
vervoeging van |
---|
scharren |
schart
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scharren
- Jij schart.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scharren
- Hij schart.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van scharren
- Schart!
- Het woord schart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schart" herkend door:
14 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be