Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schan·da·li·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
schandaliseren

schandaliseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van schandaliseren
    • Ik schandaliseerde. 
    • Jij schandaliseerde. 
    • Hij, zij, het schandaliseerde. 

Gangbaarheid