Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schan·da·li·seer

Werkwoord

vervoeging van
schandaliseren

schandaliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schandaliseren
    • Ik schandaliseer. 
  2. gebiedende wijs van schandaliseren
    • Schandaliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schandaliseren
    • Schandaliseer je? 

Gangbaarheid