schalde
- schal·de
vervoeging van |
---|
schallen |
schalde
- enkelvoud verleden tijd van schallen
- Ik schalde.
- Jij schalde.
- Hij, zij, het schalde.
- Ik schalde.
- Het woord schalde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
schallen |
schalde