schadeloosstelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- scha·de·loos·stelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schadeloosstellen |
schadeloosstelt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schadeloosstellen
- ... dat jij schadeloosstelt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schadeloosstellen
- ... dat hij schadeloosstelt.