schadeloosstelden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·de·loos·stel·den

Werkwoord

vervoeging van
schadeloosstellen

schadeloosstelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van schadeloosstellen
    • ...dat wij schadeloosstelden. 
    • ...dat jullie schadeloosstelden. 
    • ...dat zij schadeloosstelden.