salueerden
- Geluid: salueerden (hulp, bestand)
- sa·lu·eer·den
vervoeging van |
---|
salueren |
salueerden
- meervoud verleden tijd van salueren
- Wij salueerden.
- Jullie salueerden.
- Zij salueerden.
- Wij salueerden.
- Het woord salueerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.