Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·cri·fi·eert

Werkwoord

vervoeging van
sacrifiëren

sacrifieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sacrifiëren
    • Jij sacrifieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sacrifiëren
    • Hij sacrifieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sacrifiëren
    • Sacrifieert! 

Gangbaarheid