• søn·da·gen
Naar frequentie 9995

søndagen

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van søndag


  • søn·da·gen
Naar frequentie 18127

søndagen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van søndag


  • søn·da·gen

søndagen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van søndag