Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ru·moe·ren

Zelfstandig naamwoord

de rumoerenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rumoer

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be