• ru·i·neert
vervoeging van
ruïneren

ruïneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ruïneren
    • Jij ruïneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ruïneren
    • Hij ruïneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ruïneren
    • Ruïneert!