rouwdouwt
- rouw·douwt
vervoeging van |
---|
rouwdouwen |
rouwdouwt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rouwdouwen
- Jij rouwdouwt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rouwdouwen
- Hij rouwdouwt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rouwdouwen
- Rouwdouwt!
- Het woord rouwdouwt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.