rostete
Duits
Uitspraak
- IPA: /ʁɔstətə/
Woordafbreking
- ros·te·te
Werkwoord
rostete
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs van rosten
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs van rosten
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs van rosten
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs van rosten
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /rɔstɛtɛ/
Woordafbreking
- ros·te·te
Werkwoord
rostete