rosten
- ros·ten
vervoeging van |
---|
rossen |
rosten
- meervoud verleden tijd van rossen
- Wij rosten.
- Jullie rosten.
- Zij rosten.
- Wij rosten.
- Het woord rosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
rosten
- roesten; het langzaam oxideren van ijzerhoudende materialen.