rondslingerden
- rond·slin·ger·den
vervoeging van |
---|
rondslingeren |
rondslingerden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van rondslingeren
- ...dat wij rondslingerden.
- ...dat jullie rondslingerden.
- ...dat zij rondslingerden.
- ...dat wij rondslingerden.
- Het woord rondslingerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.