Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·kruipt

Werkwoord

vervoeging van
rondkruipen

rondkruipt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondkruipen
    • ... dat jij rondkruipt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondkruipen
    • ... dat hij rondkruipt. 

Gangbaarheid