rondkeek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rond·keek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rondkijken |
rondkeek
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van rondkijken
- ... dat ik rondkeek.
- ... dat jij rondkeek.
- ... dat hij, zij, het rondkeek.
- ... dat ik rondkeek.