• ro·man·ti·seert
vervoeging van
romantiseren

romantiseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van romantiseren
    • Jij romantiseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van romantiseren
    • Hij romantiseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van romantiseren
    • Romantiseert!