romantiseert
- ro·man·ti·seert
vervoeging van |
---|
romantiseren |
romantiseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van romantiseren
- Jij romantiseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van romantiseren
- Hij romantiseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van romantiseren
- Romantiseert!